Expertise

Voor patiënten met ernstig astma zijn er in Nederland vijf derdelijns longrevalidatiecentra. Daarnaast is er in de Zwitserse bergen het NAD, waar drs. David Prins als longarts aan verbonden is. “We zien hier patiënten die vaak doodvermoeid zijn,” aldus Prins. “Ondanks veel medicatie houden ze ernstige klachten en van poliklinische revalidatie knappen ze niet meer op.” Patiënten worden naar het NAD verwezen door een longarts in Nederland en krijgen eerst op afstand een screening. Als deze positief is, volgt er een opname die gemiddeld negen weken duurt en volledig wordt gedekt door de Nederlandse zorgverzekering. Wat het NAD onder meer uniek maakt, is dat er alleen astma-patiënten worden behandeld. “Hierdoor is astma echt onze expertise,” aldus Prins.


Eindelijk weer doorademen

Dr. Karin Fieten is klinisch epidemioloog en als senior onderzoeker verbonden aan het Swiss Institute of Allergy and Asthma research (SIAF) en het NAD. Volgens Fieten zijn er meerdere redenen waarom astmapatiënten in het NAD vaak zienderogen opknappen. “Ten eerste is er de hoogte van de locatie,” aldus Fieten. “Dit leidt onder meer tot een verminderde luchtdruk en luchtdichtheid, lagere temperatuur en lagere luchtvochtigheid. Daarnaast zorgt de prikkelarme omgeving voor minder blootstelling aan allergene en niet-specifieke prikkels. Ten derde is het longrevalidatieprogramma essentieel voor het verbeteren van de gezondheid van deze patiënten. Prins vult aan: “Bij negen op de tien patiënten komen de longen hier tot rust. Patiënten geven aan dat ze eindelijk weer door kunnen ademen.


Multidisciplinaire aanpak

Patiënten worden in het NAD begeleid door onder andere fysiotherapeuten, bewegingsagogen, psychologen, medisch maatschappelijk werkers en psychomotorische therapeuten. “Doordat het astma rustiger wordt en klachten afnemen, kunnen ze hier vaker en gemakkelijker meer conditie en spierkracht opbouwen dan in Nederland,” vertelt Prins. Elke week worden de patiënten multidisciplinair besproken en wordt het hele patiëntbeeld onder de loep genomen.

“Ernstig astma komt bijna nooit alleen,” aldus Prins. “We gaan ook aan de slag met andere somatische en psychische problemen. We zien namelijk dat vele andere factoren ook een belangrijke rol spelen in het in stand houden van een ongecontroleerd astma, zoals bijvoorbeeld bovenste luchtwegklachten, overgewicht, maar ook angst en depressie. Daarnaast zetten we in op het verbeteren van het astma zelfmanagement, elke patiënt gaat naar huis met een persoonlijk astma actieplan.”


Genormaliseerde immuunrespons

Dat patiënten baat hebben bij de hooggebergtebehandeling, blijkt niet alleen uit verbetering van de symptomen. Ook op cellulair niveau zijn duidelijke effecten te zien. “Onderzoek heeft aangetoond dat tijdens een hooggebergtebehandeling met name de type 2 immuunrespons vermindert,” vertelt Fieten. “Van verschillende typen T-cellen neemt het aantal en de activiteit af. Ook dalen de niveau’s in het bloed van cytokines die een belangrijke rol spelen in allergische ontstekingsreacties, bijvoorbeeld die van IL-5 en IL-13.”

Mogelijk speelt hypoxia-inducible factor (HIF) 1-alpha, onderdeel van een transcriptiefactor, een rol bij deze effecten. “HIF 1-alfa is actief in veel immuuncellen,” vertelt Fieten. “Hoewel we in Davos met 1600 meter niet eens heel erg hoog zitten, zorgt de verminderde zuur- stofdruk op hoogte waarschijnlijk toch al voor lichamelijke aanpassingsprocessen, wat weer effect heeft op de immuuncellen.”

Ook Prins stelt dat patiënten soms met hoge ontstekingswaarden het centrum binnenkomen, waarna deze vaak snel verminderen. “We zien regelmatig ook prachtige longfunctieverbeteringen, soms tot wel meer dan 20% in FEV1,” aldus Prins. “Patiënten verlaten ons dan ook vaak met sterk afgebouwde medicatie, waaronder prednison. Dat lukt in Nederland vaak minder goed.”


Blijvende verbetering

Naast de verbetering van de klachten in het NAD, is het voor astmapatiënten ook belangrijk dat deze verbeteringen na vertrek aan- houden. “We hebben verschillende studies gedaan met follow-up na hooggebergtebehandeling,” vertelt Fieten. “Gemiddeld is de gezondheid van patiënten een jaar na vertrek uit het NAD nog steeds beter dan toen ze binnenkwamen.

Op individueel niveau zijn er echter wel grote verschillen.” Fieten gaat komend jaar onderzoek doen naar factoren die deze verschillen zouden kunnen verklaren. “Als je die factoren kunt identificeren, kun je daar ook gericht op behandelen.” Hiernaast start het NAD samen met het LUMC een gerandomiseerde trial naar het gebruik van e-health om vertrokken patiënten te blijven ondersteunen. “Misschien kunnen we via e-health nog meer patiëntkenmerken in kaart brengen die een rol spelen bij het voortduren van het herstel,” aldus Fieten. “Je wil patiënten na vertrek toch nog zoveel mogelijk ondersteuning bieden.”

Meer informatie vind je op www.nadavos.nl