De vergrijzing neemt in Nederland snel toe. Zowel procentueel als in absolute getallen groeit het aantal mensen boven de 65 jaar. De vergrijzing is bovendien ‘dubbel’ want de oudere ouderen, mensen vanaf tachtig, nemen in aantal het sterkste toe. Vooral dit laatste is een groot maatschappelijk probleem. De relatief jongere groep is veel actiever en kapitaalkrachtiger en kan nog geld uitgeven voor woningen en vrijetijdsbesteding, de oudere groep heeft minder te besteden en is sterker afhankelijk van de gezondheidszorg. De vergrijzing heeft serieuze consequenties voor de arbeidsmarkt. De beroepsbevolking wordt naar verhouding kleiner, er ontstaat een ‘grijze druk’. Steeds minder mensen zullen de steeds grotere zorglasten moeten opbrengen, en voor het uitvoeren van de zorg is een steeds groter deel van de slinkende beroepsbevolking nodig.
Als je jong bent wil je niet nadenken over je ouderdom, en als je oud bent wil je niet meer verhuizen.
Zorgwerkzaamheden kunnen maar ten dele worden geautomatiseerd. Als we niets doen, werkt straks één op de vier mensen in de zorg. Over manieren om te voorkomen dat de zorg vastloopt wordt veel publiekelijk nagedacht. Het gaat dan bijvoorbeeld over digitalisering van de zorg, maar ook over huisvesting van ouderen. Daar valt nog een hoop te winnen, maar het is bij voorbaat gecompliceerd. Wonen is momenteel zo’n probleem, dat we er voor het eerst in twaalf jaar weer een vakminister voor hebben aangesteld.
Toekomst van de zorg
De commissie ‘Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen’ heeft twee jaar geleden onderzoek gedaan naar mogelijke oplossingen voor het vergrijzingsprobleem in de zorg. Het meest besproken deel van het advies betreft het ‘woongedeelte’ van de ouderenzorg. Commissievoorzitter Wouter Bos, tegenwoordig bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar Menzis, in het verleden onder andere Minister van Financiën, denkt dat dit komt omdat praten over wonen en bouwen concreet en betrekkelijk simpel klinkt. “In elk geval klinkt het eenvoudiger dan het veranderen van een stelselwet. Bovendien sluit het aan bij de lopende actuele discussie over de woningmarkt, die met veel vuur wordt gevoerd”.
Kloof dichten
Het idee is dat er nieuwe woonvormen mogelijk zijn tussen de gezinswoning en het verpleeghuis in. Er zit nu een kloof die zou kunnen worden gedicht of verkleind. Bos: “Idealiter zou dat betekenen dat mensen op jongere leeftijd dan nu zouden verhuizen naar een kleinere woning die toch aan al hun huidige woonbehoeftes voldoet. Het is de bedoeling dat men in zo’n ‘tussenvormwoning’ gezond oud kan worden. Het is niet alleen voor de ouderen zelf een goed idee maar het is ook één van de manieren waarop je de woningmarkt als geheel weer in beweging kunt krijgen: als ouderen eerder ver
huizen, komen er weer gezinswoningen vrij. Die beweging in de markt hebben we nodig want de woningmarkt is momenteel natuurlijk wel erg overspannen. Er zijn meer groepen die een beroep doen op passende woonruimte. Denk aan starters, studenten en statushouders, ook die zitten behoorlijk klem. Uiteindelijk moet die hele markt vlot getrokken worden. Dat is simpeler gezegd dan gedaan maar dit kan een bijdrage leveren.”
Anticiperen op je eigen toekomst
De verzorgingsstaat is steeds moeilijker te betalen, dat zien we aan de zorg, maar ook aan de pensioenen bijvoorbeeld. Om te voorkomen dat het systeem topzwaar wordt, zullen ouderen meer eigen verantwoordelijkheid moeten gaan nemen voor hun eigen leven. Dat betekent zelf een aantal kosten gaan dragen en meer een beroep doen op hun omgeving. Dat kan weerstand opwekken en vereist een grondige mentaliteitsverandering in de ouderenzorg, maar biedt natuurlijk ook kansen. Veel mensen willen tenslotte zo lang mogelijk zelfstandig blijven leven op hun eigen manier en zelf zoveel mogelijk de regie over hun leven in handen houden. Het ligt in die lijn dat ze ook anticiperen op de toekomst. Dat ze zich al vroeg gaan oriënteren op hoe ze willen leven als ze ouder worden. Bos vindt dit iets om de aandacht op te vestigen: “Het is goed om denken over je toekomstige huisvesting te stimuleren, want het is in principe lastig en ‘tegennatuurlijk’. Als je jong bent wil je niet nadenken over je ouderdom, en als je oud bent wil je niet meer verhuizen. Daar zou een discussie over moeten ontstaan, zodat er meer besef komt. Gemeentes, die ouderen op allerlei momenten tegen komen, kunnen een rol spelen bij de voorlichting en bewustwording.” Om de kloof tussen verpleeghuis en eigen woning beter te dichten zou het goed zijn om te kijken naar wat ouderen zelf willen en minder naar wat de zorg standaard te bieden heeft. Het gaat erom ze zo onafhankelijk mogelijk te maken van zorg. “Ik ben er van overtuigd dat veel ouderen niets liever willen dan dat.”