[fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ layout=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none” last=”true” hover_type=”none” link=”” border_position=”all” first=”true”][fusion_text columns=”” column_min_width=”” column_spacing=”” rule_style=”default” rule_size=”” rule_color=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=””]
Diabetes heeft een grote psychologische impact op de patiënten, of het nu volwassenen zijn of kinderen in een gezin. De behandeling van diabetes is traditioneel sterk gericht op het technisch reguleren van de bloedsuikerspiegel. Aandacht voor de gedragsmatige, psychologische kant is hier een belangrijke aanvulling op. Psychologen zijn drukdoende hiervoor methodes te ontwikkelen, en gebruiken daar steeds vaker e-health voor.
[/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container][fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ layout=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none” last=”true” hover_type=”none” link=”” border_position=”all” first=”true”][fusion_text columns=”” column_min_width=”” column_spacing=”” rule_style=”default” rule_size=”” rule_color=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=””]
Vooral de puberteit is lastig
Psychologische problemen komen voor in alle leeftijdscategorieën, maar verschillen nogal. Maartje de Wit, hoofdonderzoeker aan het Amsterdam UMC op het gebied van diabetespsychologie, onderzoekt de psychologische aspecten van diabetes bij jongeren en jongvolwassenen. Bij hen is type 1, waarbij het lichaam helemaal geen insuline aanmaakt, eigenlijk de enige vorm van diabetes die voorkomt.
[/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container][fusion_builder_container background_color=”” background_image=”” background_parallax=”none” enable_mobile=”no” parallax_speed=”0.3″ background_repeat=”no-repeat” background_position=”left top” video_url=”” video_aspect_ratio=”16:9″ video_webm=”” video_mp4=”” video_ogv=”” video_preview_image=”” overlay_color=”” video_mute=”yes” video_loop=”yes” fade=”no” border_size=”0px” border_color=”” border_style=”solid” padding_top=”0″ padding_bottom=”30″ padding_left=”0″ padding_right=”0″ hundred_percent=”no” equal_height_columns=”yes” hide_on_mobile=”no” menu_anchor=”” class=”” id=””][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_6″ layout=”1_6″ last=”false” spacing=”no” center_content=”yes” hide_on_mobile=”no” background_color=”” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” background_position=”left top” hover_type=”none” link=”” border_position=”all” border_size=”0px” border_color=”” border_style=”solid” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=”” margin_top=”” margin_bottom=”” animation_type=”0″ animation_direction=”down” animation_speed=”0.1″ animation_offset=”” class=”” id=”” min_height=”” first=”true”][fusion_fontawesome icon=”fa-quote-left” circle=”yes” size=”large” iconcolor=”” circlecolor=”” circlebordercolor=”” rotate=”” spin=”no” animation_type=”0″ animation_direction=”down” animation_speed=”1″ animation_offset=”” alignment=”center” class=”” id=”” /][/fusion_builder_column][fusion_builder_column type=”5_6″ layout=”5_6″ last=”true” spacing=”no” center_content=”no” hide_on_mobile=”no” background_color=”” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” background_position=”left top” hover_type=”none” link=”” border_position=”all” border_size=”0px” border_color=”” border_style=”solid” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=”” margin_top=”” margin_bottom=”” animation_type=”” animation_direction=”” animation_speed=”0.1″ animation_offset=”” class=”” id=”” min_height=”” first=”false”][fusion_text columns=”” column_min_width=”” column_spacing=”” rule_style=”default” rule_size=”” rule_color=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=””]
Vooral in de puberteit is het omgaan met diabetes heel lastig: pubers moeten er constant aan denken om hun bloedsuikers te meten, insuline toe te dienen en te bedenken hoeveel of weinig ze eten. Ze willen natuurlijk gewoon een puber zijn en leven zoals anderen. Dat brengt innerlijke spanningen mee, maar ook strubbelingen in het gezin: ouders maken zich zorgen, er ontstaan ruzies. Er gebeurt dus heel veel in die leeftijdscategorie.”
[/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container][fusion_builder_container hundred_percent=”no” hundred_percent_height=”no” hundred_percent_height_scroll=”no” hundred_percent_height_center_content=”yes” equal_height_columns=”no” menu_anchor=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” status=”published” publish_date=”” class=”” id=”” background_color=”” background_image=”” background_position=”center center” background_repeat=”no-repeat” fade=”no” background_parallax=”none” enable_mobile=”no” parallax_speed=”0.3″ video_mp4=”” video_webm=”” video_ogv=”” video_url=”” video_aspect_ratio=”16:9″ video_loop=”yes” video_mute=”yes” video_preview_image=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” margin_top=”” margin_bottom=”” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=””][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ layout=”1_1″ spacing=”” center_content=”no” link=”” target=”_self” min_height=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=”” background_color=”” background_image=”” background_image_id=”” background_position=”left top” background_repeat=”no-repeat” hover_type=”none” border_size=”0″ border_color=”” border_style=”solid” border_position=”all” box_shadow=”no” box_shadow_blur=”0″ box_shadow_spread=”0″ box_shadow_color=”” box_shadow_style=”” animation_type=”” animation_direction=”left” animation_speed=”0.3″ animation_offset=”” first=”true” last=”true”][fusion_text columns=”” column_min_width=”” column_spacing=”” rule_style=”default” rule_size=”” rule_color=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=””]
Hoe de problemen zich uiten is deels bepaald door de leeftijd waarop de diagnose is gesteld. Als dit al op heel jonge leeftijd is gebeurd, dan weet de puber niet beter. Dan liggen de problemen vooral bij de overgang van de zorg voor de ziekte van de ouders naar het kind. Het kind moet zelfstandig leren omgaan met alle handelingen die bij de ziekte horen. Als de diagnose in de puberteit zelf wordt gesteld is het een schok. Het leven gaat er ineens heel anders uitzien. Daar moet de puber enorm aan wennen natuurlijk. “Het besef van een chronische ziekte die nooit meer overgaat en waarvoor ze hun hele leven hard zullen moeten werken heeft een groot psychologisch effect. Er kan zelfs een recalcitrante reactie ontstaan: als je jong bent is het leven van nu nog altijd belangrijker dan de vervelende consequenties over een jaar of dertig.”
Diabeteszorgverleners en psychologen
Daar rust dus een taak voor zorgverleners en psychologen. Zorgverleners moeten weten wat voor jongeren belangrijk is en dat gebruiken in de behandelsessies, die traditioneel vooral over de bloedsuikers gaan. De Wit: “Gesprekken van hulpverleners zouden de kwaliteit van leven van de jongere als uitgangspunt moeten hebben: hoe gaat het op school en met je vrienden en je gezin (maak je veel ruzie met je ouders over je diabetes, of ondersteunen ze je?), over de dagelijkse zorg zelf (lastige handelingen), en eventuele zorgen over toekomst.” Die gesprekken zouden thuis met online vragenlijsten kunnen worden voorbereid. Dit is een uitstekende manier om de behandeling op gang te krijgen. Hulpverleners ontdekken zo waar de barrières zitten en wat daar aan te doen is. Deze benadering geeft betere resultaten dan wanneer de hulpverlener alleen zegt dat de suikerspiegel niet goed is, want de kans dat het kind de behandeling volhoudt is veel groter. “Psychologische benadering kan zorgen dat diabetes beter in het leven van jongeren past. Dat diabetes niet hun leven is, maar dat ze leven met diabetes.”
Volwassenen hebben hun eigen psychische moeilijkheden
Omgaan met diabetes blijft altijd lastig, ook als de jeugd voorbij is, de psychische belasting blijft immers bestaan. Frank Snoek, hoogleraar en hoofd afdeling medische psychologie aan het Amsterdam UMC, houdt zich vooral met volwassenen bezig. Hij ziet belangrijke verschillen tussen diabetes type 1 en type 2 patiënten. Snoek: “In de jeugd is er eigenlijk alleen type 1, het overgrote deel van de volwassenen heeft type 2, die zich meestal na hun veertigste openbaart. Bij de type 1 patiënten beginnen zich juist rond hun veertigste de ernstige complicaties te manifesteren, ook al komen die gelukkig steeds minder voor. In ernstige gevallen ontstaan blindheid, nierproblemen met noodzaak van dialyse en andere klachten van stoornissen aan zenuwen en kleine haarvaten. Dit heeft een enorme impact op het psychisch functioneren van patiënten. Ze raken geïnvalideerd en worden bang hun baan en rijbewijs te verliezen, en het heeft impact op hun relatie.
Type 2 begint vaak sluipend en wordt soms zelfs bij toeval ontdekt. De psychologische impact is aanvankelijk vaak beperkt. Leefstijladvies kan al voldoende zijn om de bloedglucose te normaliseren. Maar vaak blijkt dit na een tijdje toch niet voldoende en moet de behandeling worden geïntensiveerd met medicatie. Het risico van type 2 is verhoogd bij overgewicht en te weinig bewegen, maar ook erfelijkheid speelt een rol. Het is dus complexer dan alleen te dik zijn. Van dat stigma kunnen patiënten ook last krijgen: dat het in feite hun eigen schuld zou zijn. Het leefstijlargument kan hoopvol zijn (‘ik kan er zelf wat aan doen’), maar ook frustrerend, omdat de effecten van leefstijlverandering toch vaak niet voldoende zijn. Bovendien houden veel mensen een streng dieet niet vol. Medicatie blijft dan nodig, en tegen insulinetherapie zien ze vaak op.
E-health is een uitkomst
De psychologische gevolgen van ontregelde diabetes kunnen een vicieuze cirkel veroorzaken waardoor de patiënt zich ellendiger gaat voelen en de resultaten van de behandeling onbevredigender worden. Psychologen doorbreken deze vicieuze cirkel steeds meer met behulp van e-health. Psychologische behandelingen, die variëren van coaching tot psychotherapie, kunnen veel positiefs teweeg brengen.
Het probleem is echter dat er maar een handjevol psychologen zijn, tegenover inmiddels een miljoen patiënten. Er zal dus naar oplossingen moeten worden gezocht zonder fysieke ontmoetingen. Psychologen ontwikkelen daarom anti-depressiemethoden waarmee mensen zelf aan de slag kunnen gaan. Snoek: “Dit gebeurt via online-programma’s en -cursussen die op afstand worden begeleid via email-coaching en videobellen. Hierdoor kan het aantal fysieke contacten enorm worden teruggebracht en kan een grotere groep mensen worden bereikt.” Nog een stap verder is de ontwikkeling van apps, waarbij mensen zelf kunnen werken aan stemmingsverbetering en omgaan met hun diabetes op elk moment van de dag.
Snoek: “Dit is wat mensen vaak missen. Het is echt de toekomst. Volwassenen hebben soms nog wel moeite met deze methodes. Grappig om te zien dat jongeren een heel ander verwachtingspatroon hebben. De wereld digitaliseert. Zij vinden online doodnormaal.”
[/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]