Om een goede diagnose te kunnen stellen bij slaapproblemen en deze effectief te behandelen, is samenwerking tussen verschillende disciplines in de gezondheidszorg belangrijk. Aan het slaapcentrum van het Zwolse ziekenhuis Isala zijn medisch specialisten met uiteenlopende achtergrond verbonden, die nauw samenwerken en regelmatig onderling contact hebben. Vier van hen, longarts-somnoloog Paul Hendriks, MKA (mond, kaak en aangezichts)-chirurg Marie-Chris Donders, neuroloog-somnoloog Wytske Hofstra en KNO-artssomnoloog Bas Rinia, vertellen over hun werkwijze bij slaapapneu, van diagnose tot behandeling.
DIAGNOSE VAN EEN BREDE AANDOENING
Hoe komt iemand in het slaapcentrum terecht? Huisartsen verwijzen iemand met slaapklachten naar een voor de hand liggende specialist door. Paul Hendriks: “Bij een combinatie van vermoeidheid, snurken en ademstops verwijst de huisarts naar de longgeneeskunde, bij snurken zonder duidelijke vermoeidheid naar de KNO-arts, en wanneer er sprake is van een in- of doorslaapprobleem naar de neuroloog. Maar via welke weg de patiënt ook binnenkomt, we kijken altijd zo breed mogelijk naar de slaapproblemen.”
Het begint meestal met een intakegesprek om de precieze klachten uit te vragen, gevolgd door een slaaponderzoek, waarbij de artsen kijken of de slaapstoringen rechtstreeks in verband staan met haperingen in de ademhaling. “Bij slaapapneu zien we dat de keel dichtvalt wanneer het lichaam ontspannen is en de luchttoevoer minstens tien seconden achtereen wordt onderbroken. We meten dan hoe vaak de ademstops optreden en wat dat doet met de zuurstofwaarden tijdens de slaap.” Daar is therapie op maat voor nodig. Klachten kunnen variëren van vermoeidheid, slaperigheid overdag of juist slapeloosheid, moeite met uitvoeren van het werk en concentratieverlies, tot chronische hoofdpijn. MKA-chirurg MarieChris Donders: “Op basis van het aantal ademstops per uur wordt iemand ingedeeld in licht, matig of ernstig. Dat hoeft niet gelijk op te gaan met de klachten, maar moet wel de basis voor de therapie zijn want hoe ernstiger, hoe meer kans iemand loopt op blijvende gezondheidsschade door chronisch zuurstoftekort.”
BEHANDELING OP MAAT
De behandeling bij slaapapneu begint doorgaans met een CPAP-beademingsmasker. Dit apparaat houdt de keel open door middel van luchtdruk en stabiliseert de ademhaling. Hetzelfde effect kan worden bereikt met een MRA-beugel, die de onderkaak wat naar voren duwt, waardoor de tong naar voren wordt getrokken en de keel beter openblijft. De werkzaamheid van een behandeling is ook afhankelijk van mogelijke anatomische afsluitingen in het keelgebied. KNO-arts Bas Rinia: “Als de aanvankelijke behandeling faalt moet er middels een kijkonderzoek in de keel bekeken worden of een operatie kan helpen. Er moet sowieso actie worden ondernomen want ernstige slaapapneu kan leiden tot hart- en vaatziekten en diabetes.” Donders: “Ook een kaakoperatie is mogelijk. We verplaatsen dan de boven- en onderkaak naar voren, om zo de bovenste luchtweg definitief te verruimen. Die operatie is overigens ingrijpend en slechts voor een kleine groep weggelegd.” De MRA-beugel werkt feitelijk hetzelfde. “Een MRA-beugel heeft het voordeel dat hij weinig gedoe geeft. CPAP wordt niet door iedereen verdragen, met een slang, een masker en geluid. Een deel van de mensen houdt dat niet vol, maar kan prima met een MRA leven. De beugel wordt specifiek vervaardigd op de tanden en kiezen van de patiënt, die met een 3D-scan kan worden aangemeten. Het is dus een goed passende beugel waar patiënten meestal weinig last van hebben.” Hendriks: “We kijken ook naar de leefstijl van patiënten. Bij met name jongere mensen is overgewicht het belangrijkste risico om slaapapneu te ontwikkelen en is afvallen de enige methode om er weer helemaal van te genezen. Volgens neuroloog Wytske Hofstra hebben obesitaspatiënten met slaapapneu wel intensieve begeleiding nodig: “Mensen zijn moe en futloos door hun slaapprobleem en hebben geen puf om veel te bewegen.” Hendriks: “Adequate behandeling van slaapapneu kan voor deze mensen de benodigde duw in de rug zijn naar gewichtsreductie en genezing.”
BEHANDELING OP MAAT
De behandeling bij slaapapneu begint doorgaans met een CPAP-beademingsmasker. Dit apparaat houdt de keel open door middel van luchtdruk en stabiliseert de ademhaling. Hetzelfde effect kan worden bereikt met een MRA-beugel, die de onderkaak wat naar voren duwt, waardoor de tong naar voren wordt getrokken en de keel beter openblijft. De werkzaamheid van een behandeling is ook afhankelijk van mogelijke anatomische afsluitingen in het keelgebied. KNO-arts Bas Rinia: “Als de aanvankelijke behandeling faalt moet er middels een kijkonderzoek in de keel bekeken worden of een operatie kan helpen. Er moet sowieso actie worden ondernomen want ernstige slaapapneu kan leiden tot hart- en vaatziekten en diabetes.” Donders: “Ook een kaakoperatie is mogelijk. We verplaatsen dan de boven- en onderkaak naar voren, om zo de bovenste luchtweg definitief te verruimen. Die operatie is overigens ingrijpend en slechts voor een kleine groep weggelegd.” De MRA-beugel werkt feitelijk hetzelfde. “Een MRA-beugel heeft het voordeel dat hij weinig gedoe geeft. CPAP wordt niet door iedereen verdragen, met een slang, een masker en geluid. Een deel van de mensen houdt dat niet vol, maar kan prima met een MRA leven. De beugel wordt specifiek vervaardigd op de tanden en kiezen van de patiënt, die met een 3D-scan kan worden aangemeten. Het is dus een goed passende beugel waar patiënten meestal weinig last van hebben.” Hendriks: “We kijken ook naar de leefstijl van patiënten. Bij met name jongere mensen is overgewicht het belangrijkste risico om slaapapneu te ontwikkelen en is afvallen de enige methode om er weer helemaal van te genezen. Volgens neuroloog Wytske Hofstra hebben obesitaspatiënten met slaapapneu wel intensieve begeleiding nodig: “Mensen zijn moe en futloos door hun slaapprobleem en hebben geen puf om veel te bewegen.” Hendriks: “Adequate behandeling van slaapapneu kan voor deze mensen de benodigde duw in de rug zijn naar gewichtsreductie en genezing.”
WAT WIL DE PATIËNT ZELF?
Volgens Rinia speelt de voorkeur van de patiënt een belangrijke rol in de behandeling. “Wil iemand wel de rest van zijn leven aan een apparaat vastzitten? Sommigen zien juist erg tegen een operatie op. Iemand die veel reist wil het liefst een compacte MRA-beugel. Het kan een puzzel zijn. Soms beginnen we met een CPAP waarna, met leefstijlverbetering en afvallen, een MRA mogelijk is.” Donders: “Met ons gevarieerde team kunnen we een multidisciplinaire aanpak hanteren, wat goed is voor zo’n brede aandoening. Patiënten verschillen enorm, van jong naar oud, van leefstijlprobleem naar anatomische afwijkingen. Zorg op maat is daarom enorm belangrijk. Het is een zoektocht die vaak verschillende behandelingen behelst, totdat de goede is gevonden.”